Geld is niet vies!

REPORTAGE door MEREL ZUIDERDUIN en CHARLOTTE LEMSTRA

Een groep jonge theatermakers kwam woensdagmiddag bijeen in het Compagnietheater om iets te leren over cultureel ondernemerschap, georganiseerd door INSTED. Onder leiding van Tom Helmer, bekend als regisseur bij Opium voor het Volk, vertellen Vivienne Ypma, directrice van de Kleine Komedie en Talitha Stijnman van Paradiso- Melkweg Productiehuis over hun ervaringen met het ondernemen in de cultuursector.

De kans om gedetailleerde tips te geven over hoe je kunst aan de man brengt krijgen de dames niet. De emoties lopen daarvoor te hoog op. Woorden als ‘selling’  zorgen voor een heftige discussie, waardoor het een filosofische wending neemt. Tussen alle emoties door worden er toch een aantal belangrijke onderwerpen aangesneden.

‘They will never return, if they have a free ticket,’ zegt Ypma. ‘Een zaal met slechts 10 geïnteresseerden is wenselijker dan een zaal met 500 vrijkaarten. Door het klein te houden is het makkelijker iedereen uit het publiek aan je te binden. Naast dat ze er over zullen gaan praten uit enthousiasme, kun je ook iets van ze terug verwachten.’

Het klinkt als een mooie visie op de langere termijn. Maar hoe overbrug je de korte termijn? Zeker nu ook de Wet Werk en Inkomen Kunstenaars (WWIK) wordt afgeschaft wordt dat steeds moeilijker. Daarnaast, is er al onderzoek gedaan naar het effect van het verstrekken van vrijkaarten? Een goede vraag van een deelnemer, waar helaas geen aandacht aan wordt besteed. 

‘Spend given money like it is your own,’ zegt Ypma
vastbesloten. ‘Theatermakers hebben de neiging om het subsidiegeld over de balk te smijten, zeker in de laatste productieweken. Denk altijd twee keer na of de besteding echt noodzakelijk is.’

Een belangrijk advies. Want geld uitgeven dat niet van jezelf is, gaat nu eenmaal makkelijker. Zeker nu er meer nadruk gelegd gaat worden op eigen inkomsten, is het goed dat dit probleem aan de kaak wordt gesteld.  De instemmende reacties van de deelnemers bevestigen dit beeld.

‘Only work with the people you like,’ suggereert Stijnman. ‘De eerste keer dat een artiest dit tegen mij zei, vond ik het nogal arrogant klinken. Gaandeweg kwam ik er achter hoe belangrijk dit eigenlijk is. Als je niet kun samenwerken met iemand, is het beter de verstandhouding te verbreken. Ondanks dat je misschien persoonlijk een goede klikt hebt, is het vooral belangrijk dat hij of zij jouw ideeën goed kan overbrengen.’

Ypma voegt hier nog aan toe dat het ook belangrijk is werk uit handen te geven. Je hoeft niet alles alleen te doen. Wees dus niet bang om vragen te stellen en mensen bij je proces te betrekken. Oftewel: maak gebruik van de kwaliteiten van de mensen om je heen. En zoals Ypma vertelt, zouden die mensen in je publiek kunnen zitten. Om dat gespecificeerde publiek te trekken is het belangrijk dat je jezelf op de juiste manier presenteert. Daarin kan internet een belangrijke rol spelen. Volgens Stijnman zouden theatermakers een voorbeeld kunnen nemen aan muzikanten, door meer promofilmpjes online te zetten.

Het beeld dat van de theaterwereld wordt geschetst doet ons een beetje oudbollig aan. Internet is al jaren een belangrijk communicatiemiddel voor veel theatermakers. YouTube staat vol met trailers en pakkende scenes. Er kan uiteraard meer gehaald worden uit het medium – zeker nu – maar de theatermakers lopen niet zo achter op deze trend als hier wordt beweerd. Misschien was dit een tip voor de buitenlandse theatermakers in de zaal?

Schreeuwen over idealen. Filosoferen over het goede kunstenaarsbestaan. Het is mooi. Maar we leven in 2011, en dit idealisme wordt enorm bedreigd. De tijd is aangebroken te ontwaken uit deze droom, en de realiteit te aanvaarden: je bent kunstenaar en ondernemer tegelijk. Het heeft geen zin om bang te zijn dat je handen vies worden van geld. Want deze ‘vieze’ handen heb je enorm hard nodig. Juist nu.

Leave a comment